#7 "Hoe zeg je goedendag in het Saramaccaans?" "Ja juf"

Ik ben weer terug van weggeweest! Een aantal nachten heb ik aan de Suriname rivier geslapen in een hutje. Maar laat ik bij het begin beginnen...

Vorige week hadden Eline en ik wat contact gehad met het RKBO, een scholenstichting in Suriname. Daar hadden we uit begrepen dat deze week prima was om stage te lopen in het binnenland. We hadden de voorkeur voor Jaw Jaw, een dorpje aan de Suriname rivier. Op vorige week woensdag was helaas ons laatste contact geweest. Wat er kort in het mailtje van het RKBO stond: jullie mogen gaan, ik zal de directeur alvast bellen en jullie ook zijn nummer geven. Het nummer hadden we helaas alleen nooit gekregen, maar wel toestemming om te gaan!

We besloten dus om maar gewoon te gaan: we hadden toch niet echt iets te verliezen. Zou het niet lukken: dan zouden we maandag gewoon weer terug gaan naar Paramaribo en daar stage lopen. Het enige wat we hadden geregeld was een buschauffeur via onze huisbazin. Boter, zo heet hij, kwam ons op maandagochtend netjes ophalen bij ons thuis. Na een tocht van ongeveer 3 uur naar Atjonie, moesten we op zoek naar een bootsman die ons naar Jaw Jaw zou kunnen brengen. Dit ging allemaal erg soepel. Na we even wat te eten hadden gehaald gingen we in de boot richting Jaw Jaw. Onze bootsman Braaf (ze hebben hier heel toffe namen zoals je kan lezen) vroeg ons of hij ons af moest zetten bij de school. Dat wilden we wel graag, want we dachten dat het wel fijn zou zijn als eerst de stage was geregeld. Hij liep helemaal mee naar de school en zorgde ervoor dat we met de directeur konden praten. Surinamers zijn echt ontzettend behulpzaam. Daar kwamen we erachter dat de directeur die het RKBO wilde bellen, meneer Fonkel, al een jaar lang geen directeur meer was en nu in Paramaribo verbleef (Ja, dit hoort ook heel erg bij Suriname: alles lekker op orde). De directrice die er nu werkte had geen idee dat we zouden komen, maar vond het helemaal prima dat we stage wilden lopen voor 3 dagen. We werden samen in klas 1 geplaatst, ook wel groep 3. We spraken met de mentor af dat we dinsdag rekenen zouden geven.

Stap 1 was gezet! Nu nog een overnachtingsplaats. We gingen weer met de bootsman mee op de boot richting het echte dorp. De school zit wel vast aan het echte dorp, maar je moet ongeveer een kwartier lopen. Aangezien we toch met de boot waren, gingen we zo verder. Toen we daar aankwamen en we vroegen om een slaapplek kwamen we erachter dat de Surinaamse Pabo, het CPI, hier zat met ongeveer 50 studenten. Alles zat dus vol. Dat hadden we niet helemaal verwacht. Uiteindelijk werd er gezegd dat we in hangmatten konden slapen. Dat vonden we helemaal prima. Na een tijdje werd bekend dat er een huisje (dat al 5 jaar leeg stond volgens ons) werd opgeknapt voor ons om daar in te slapen. Er werden bedden in elkaar gezet, klamboes opgehangen: het zag er weer prachtig uit. Stap 2 was dus ook gezet. Toen kwamen we erachter dat er geen winkels op Jaw Jaw waren (dat was natuurlijk te verwachten, maar we hadden gezien op internet dat er een kleine supermarkt was waar je wat spullen kon halen. Dat bleek dus niet zo te zijn). We hebben onze liefste gezichten opgezet en vroegen aan het CPI of we misschien mee konden eten met de gerechten. Zo hadden we ochtend-, middag- en avondeten geregeld.

Alles was dus geregeld! We hadden nog een hele middag over, dus we gingen het dorp maar verkennen. Daar kwamen we Femke tegen. Femke is een Nederlandse vrouw die naar Suriname is verhuisd en nu met haar vriend en dochtertje allemaal huisjes aan het bouwen is op Jaw Jaw om daar uiteindelijk gasten te verwelkomen. Mocht je nog eens naar Suriname willen en naar Jaw Jaw gaan: ik raad het zeer aan om daar te overnachten. Ze waren ontzettend gastvrij en we mochten elke dag mee op de boot als zij gingen varen om aan de overkant van de rivier te ‘baden’. Ook hebben we heerlijk eten van hen gekregen: sinaasappels, die zijn in Suriname veeeeeel lekkerder dan in Nederland, cassave, kousenband, kokos, et cetera.

Maargoed, de stage ervaring: daar waren we natuurlijk voor naar het binnenland gegaan. De school zag er goed uit en er waren veel materialen in de klas, ondanks de armoede in het dorp (dat was te zien aan de kapotte kleding van de kinderen op school). Dat is ook wat we hadden gehoord. Wat we ook hadden gehoord was dat de ‘kwaliteit’ van de leerkrachten niet zo hoog zou zijn. Dat klopte ook. Ik heb deze dagen ontzettend veel kinderen geslagen zien worden met handen en linialen. Dat was heel heftig om te zien. Kinderen in onze klas zaten ook vol littekens op hun armen en gezichten. Het heftigste was nog wel dat kinderen daar soms niet eens van opkeken: ze bleven gewoon lachen terwijl ze net drie keer met een liniaal op hun rug waren geslagen.
Daarnaast kwamen we erachter dat de moedertaal van de kinderen Saramaccaans is, maar ze krijgen in het Nederlands les. Dat betekent dus dat ze soms totaal niet wisten waar Eline en ik het over hadden, gewoonweg omdat ze ons niet konden verstaan. Als wij soms ook iets aan de kinderen vroegen, bijvoorbeeld: 'hoe zeg je goedendag in het Saramaccaans?' kregen we terug 'ja juf'. Dit was een standaard riedeltje dat de kinderen kenden om zich uit een situatie te redden waar ze niks van konden verstaan of niet snapten. Ze gaven dus gewoon een gewenst antwoord. De leerkrachten zal dus ook nooit weten of de leerlingen het echt begrepen. Als ik iets uitlegde aan een leerling en ik vroeg: 'snap je dat?' Dan kreeg ik altijd 'ja juf' terug. Terwijl ze er dan alsnog niks van begrepen, zag ik daarna in het verdere werk.
De leerkracht sprak ook Nederlands, maar als ze echt wilde doordringen bij de kinderen omdat ze boos was, zei ze dingen in het Saramaccaans en sloeg er op los. Ook de ‘vakleerkracht’ muziek en tekenen deed dit. Geen complimentje heb ik uit de monden van de leerkrachten horen komen. Je kan je dan ook voorstellen dat onze rekenles niet heel soepel verliep. Het niveau van de leerlingen is ook erg laag, omdat het niveau van de leerkracht erg laag is. Een voorbeeld:

De leerkracht schreef woorden met ‘l’ op het bord.
bal
lat
lust
luk

Eline en ik keken elkaar aan: wat is luk? Ze ging vervolgens de woorden bespreken. Bal, lat en lust gingen goed. Bij luk zei ze het volgende: ‘als ik een doosje open wil maken en dat doe ik, dan is het geluk, dus het luk.’ De hele ‘t’ in het woord was nergens te vinden. Je snapt misschien wel dat de kinderen dus nooit op een hoog niveau zullen komen te zitten.

Wat ook opvallend was, was dat de kinderen soms heel lang moesten wachten. Onze mentor was klaar met haar lessen en ze had nog 10 minuten over tot de pauze. In die 10 minuten hebben de kinderen maar een beetje gezeten. Ook tijdens de ‘tekenles’ van een half uur gebeurde dit: de leerkracht moest wat papiertjes vastplakken aan karton. Dit deed ‘ie, kind voor kind, ondertussen wat slaan. Daarna moesten alle werkjes nog beoordeeld worden. Dit deed hij daarna ook. De kinderen hebben dat half uur alleen maar gewacht tot hun naam genoemd werd om even naar voren te komen, zodat de leerkracht iets vast kon plakken of een cijfer kon geven. Heel apart.

Ook echte gymlessen kenden ze niet. Eline en ik hadden, als echte juffies, een mooie gymles in elkaar gezet. We hadden wat materialen neergezet zodat de leerlingen wisten waar ze ongeveer moesten staan per spel. Het eerste moment dat de leerlingen de materialen zagen, werden ze een soort wilde beesten: ze pakten de spullen, sloegen de voetballen uit onze handen en waren niet stil te krijgen. De leerlingen krijgen hier dus geen gym: ze mogen gewoon buiten gaan spelen. Dat verstaan de leerkrachten in het binnenland onder ‘gym’.

Op de laatste dag hadden Eline en ik nog een rekenles te geven. Het regende alleen heel erg hard. De mensen van het CPI zeiden dat ze niet zouden gaan als het heel hard regende, maarja: we zijn en blijven Nederlanders, we kunnen wel tegen wat regen. Op onze blote voeten zijn we toen samen naar de school gelopen. Het regende niet heel hard meer, dus het was prima te doen. Wat ook vaak gebeurt in het binnenland als het de hele dag regent: kinderen komen niet naar school. Soms zelfs de leerkracht niet. Op donderdag, onze laatste stagedag in de klas, begonnen we dus met ongeveer 8 leerlingen. Uiteindelijk zijn er 5 van de 22 helemaal niet op komen dagen, terwijl het wel weer lekker weer werd. Onze rekenles ging wel erg goed, in vergelijking met de vorige keren. De leerlingen waren wat aan ons ‘accent’ gewend, en wij hadden de laagste verwachtingen die we ooit van kinderen gehad hebben. Helemaal niet goed dus, maar we konden op het moment niet anders.

Het was dus een heftige, bijzondere en leerzame (hoe moet je vooral NIET lesgeven) ervaring. In de middag regende het nog steeds erg hard. We hebben toen besloten om op donderdagmiddag al weer terug te gaan naar de stad in plaats van vrijdagochtend. Ik zet ook nog foto's online om wat van de situatie te laten zien.

Reacties

Reacties

Omi

Wat een verhasl zeg.
Wel een geweldige ervaring.
Ook fijn om je weer te zien.
Liefs!!

Anneke

Wat triest zeg. slaan met een lineaal. Jammer dat dit nog bestaat.

Anneke

Een hele belevenis die maanden in Suriname en wat vliegt de tijd. Ik heb alles even nagelezen . Veel meegemaakt en leuk dat ook je ouders er nog even bij waren.Vat ook wel fijn om weer terug te gaan. Ik zie en hoor je graag weer als te in Nederland bent en geniet van je laatste weken daar. Dikke knuffel. Anneke

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!